Wil's Homepage

 

Recente opgravingen in Elst

opgrelstRoymans – verbonden aan het AIVU (Archeologisch Instituut van de Vrije Universiteit) uit Amsterdam – denkt op ongeveer tweeën een halve meter diepte de eerste resten uit de vroegste eeuwen van onze jaartelling te vinden. Op het moment hebben de archeologen de schop in de zeventiende/achttiende eeuw gezet. In de put van anderhalve meter diep zijn skeletten opgegraven die afkomstig zijn van een kerkhof dat grotendeels is geruimd in de negentiende eeuw. Verder is een groot aantal munten gevonden, waaraan volgens Roymans op dit moment nog geen herkomst verleend kan worden. “Archeologisch onderzoek duurt altijd lang. Ik denk dat we begin september pas met onderbouwde conclusies naar buiten kunnen komen.”

De archeologen hopen met dit onderzoek te achterhalen wat de omvang van de voormalige cultusplaats rond de tempel was. Verder willen ze de periode waarin de Romeinse bouwwerken in Elst stonden kunnen bepalen. Tot slot hoopt het team uit te zoeken welke goden werden vereerd op de Romeinse cultusplaats. Volgens onderzoeksleider Roymans is het onderzoek niet alleen op de Romeinen gericht, maar is de hele ontwikkelingsgeschiedenis van de plek belangwekkend. Prof. dr. Nico Roymans is wel het een en ander gewend. Wellicht daarom kijkt de hoogleraar archeologie van de Amsterdamse universiteit nauwelijks op van de vondst deze week van vijftig skeletten bij de nh-kerk in Elst.

De vondst van de skeletten uit de late Middeleeuwen (Roymans spreekt over de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw) is wel belangrijk om de geschiedenis van Elst in kaart te kunnen brengen, maar niet het doel van de opgravingen. De archeologen wroeten verder totdat ze resten uit de Romeinse tijd hebben ontdekt. Ze hebben daarvoor tot eind augustus de tijd. De vondst komt voor Roymans niet als een verrassing. “Elke plaats heeft zijn kerkhof. Het ligt voor de hand die bij een kerk aan te treffen. We hebben al vijftig skeletten gevonden. We vinden er iedere dag wel een.” Aan de hand van de vijftig opgegraven skeletten op het terrein naast de nh-kerk in Elst is het voor het eerst mogelijk het leven in een plattelandsgemeente in de vijftiende eeuw in kaart te brengen. Tot dusver moesten archeologen zich behelpen met opgravingen uit die eeuw die in de grote steden zijn gedaan.

Westeraam

Opnieuw is een voor Nederland unieke vondst gedaan op het bouwterrein Westeraam in Elst. De archeologen die daar onderzoek doen naar Romeinse en Bataafse overblijfselen, zijn gestuit op de aanwezigheid van een houten religieus gebouw, mogelijk een tempel. De ontdekking komt bovenop het aantreffen van de dit jaar gevonden stenen tempel. Het gaat om contouren van een bouwwerk uit het midden van de eerste eeuw. Of het om een echte tempel gaat, is volgens onderzoeksleider Jan Thijssen niet helemaal duidelijk. Wel bevestigt hij dat het bouwwerk een religieuze functie heeft gehad. Materialen zijn op de plek niet gevonden, maar uit de kleur van de grond is op te maken dat de constructie van hout was.

Het gaat om een gebouw van ongeveer tien bij zes vierkante meter die is gevonden binnen de muren van de stenen tempel, die onlangs is ontdekt. Deze dateert uit de tweede eeuw. Thijssen noemt de vondst uniek. In Nederland is nooit eerder een vergelijkbare ontdekking gedaan. opgrelst2

Elst beschikte al over gegevens uit de Romeinse tijd. Onder de nh-kerk ligt een Romeinse tempel. In het nieuwbouwgebied Westeraam stuitten archeologen onlangs op een Gallo-Romeinse tempel.De archeologen hebben nog een maand te tijd om Romeinse resten te vinden. Ze weten zich op het terrein aan de Grote Molenstraat niet opgejaagd door aannemers. Dat is wel het geval op Westeraam waar onlangs een Gallo-Romeinse tempel is ontdekt.  De resten bestaan uit overblijfselen van een stenen tempel, een grafveld en aanwijzingen dat op die plek een houten tempel heeft gestaan. Vooral die houten tempel is van nationaal belang. Het is de eerste keer dat in Nederland een dergelijke vondst is gedaan onder een stenen tempel. Verder is uniek dat ze gevonden zijn in een gebied waarvan altijd gedacht is dat het tot het Romeinse platteland behoorde.

Opgravingen

De stenen Romeinse tempel op het terrein Westeraam in Elst kan nagebouwd worden. Volgens archeoloog Jan Thijssen van het Bureau Archeologie van de gemeente Nijmegen is het maken van een replica goed mogelijk op basis van de gevonden zuilresten. Die geven een beeld hoe de onderdelen van de tempel er in de tweede eeuw hebben uitgezien.

Het gaat om resten van zuilen die op de buitenste galerij van de tempel hebben gestaan. De gevonden overblijfselen zijn stukken gladde paal van veertig centimeter groot en een Romeinse voet breed, zo’n dertig centimeter. Verder zijn er deze week drie greppels gevonden, die de grenzen van het tempelcomplex aangeven. Thijssen is blij dat de discussie over het al dan niet behouden van de tempelresten voorbij is. Door die discussie hebben de opgravingswerkzaamheden enige vertraging opgelopen. Volgens de archeoloog is het een voordeel dat vooral de verkleurde aarde, die aantoont dat er voor de stenen tempel een houten religieus gebouw heeft gestaan, nu kan worden onderzocht. Dat is mogelijk omdat de stenen resten die daarop ligen, nu worden verwijderd.

“We vinden in Nederland voor het eerst aanwijzingen van houten gebouwen. Als je daar nu niets mee doet, dan weet je dus nooit meer wat het geweest is.” Bovendien is er volgens Thijssen genoeg te zien van de Romeinse tijd in Elst. “De Gallo-Romeinse tempels onder de hervormde kerk zijn veel imposanter dan de resten op Westeraam.”

Amerikaans bezoek

Roymans kreeg een Amerikaanse collega op bezoek. Die was speciaal voor de Romeinse tempel onder de kerk naar Elst gekomen. De tempel is heel bijzonder. Die vondst is internationaal bekend. De gemeente zou daar meer op moeten inspelen en meer naar buiten moeten treden met de tempel als trekpleister”, vindt Roymans.

Zilveren Munt

Bij opgravingen rondom de grote kerk in Elst is door het opgravingsteam van de Vrije Universiteit van Amsterdam met een metaaldetector een zilveren romeinse munt gevonden. Het toeval wil dat de munt  gevonden in de maand augustus  de beeltenis draagt van Augustus, de eerste keizer van het Romeinse rijk. Volgens de archeologen moet de munt ‘een reis van enkele duizenden kilometers’ gemaakt hebben voordat hij bij de Gallo-Romeinse tempel in Elst door een Romein of Bataaf in dienst van het Romeinse leger werd geofferd aan een inheemse godheid.

De munt verkeert in een uitstekende staat. De tekst die rond het portret van de keizer staat Augustus Divi F. betekent volgens de onderzoekers: ‘de verhevene, zoon van de vergoddelijkte’. Op de andere kant staat Diana, godin van de jacht, met een hert afgebeeld, met de tekst Imp.X., waaruit de onderzoekers weer kunnen opmaken dat de munt geslagen is in de jaren tussen vijftien en dertien voor Christus. Het muntstuk vertelt de archeologen complete verhalen. Zo leiden ze uit de tekst af dat met de ‘vergoddelijkte’ Gaius Julius Caesar bedoeld wordt. Na in 44 voor Christus te zijn vermoord werd hij door de senaat van Rome tot God verklaard. Dat gebeurde tijdens spelen ter nagedachtenis van hem. Een komeet verscheen aan de hemel die zeven nachten bleef schijnen; een teken van de goden. Augustus was de aangenomen zoon van Caesar. Hij liet zich later de ‘zoon van de vergoddelijkte’ noemen.

Nog een wetenswaardigheid: de Romeinen die de hoofdrol op de munt spelen, maken onderdeel uit van ons kalenderjaar. Augustus is genoemd naar Augustus, juli naar Julius Caesar.

Rondleiding

Hij wordt overstemd door het piepende geluid van bodemdetectoren, ratelende schoppen en enthousiaste omstanders. Anton Cruysheer – verbonden aan het AIVU (Archeologisch Instituut van de Vrije Universiteit)  geeft een rondleiding voor omwonenden op de archeologische vindplaats naast de Nederlands Hervormde kerk in Elst. De sleuf rechts van de kerk wordt centimeter voor centimeter afgegraven door een team archeologen van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Om de zoveel tijd wordt er een stukje historie opgeboerd. Zo ligt er aan de voorzijde van de afgraving een stuk muur bloot, die mogelijk uit de zeventiende of achttiende eeuw dateert. Vlak naast de muur liggen een aantal bakkeien waaraan geen herkomst kan worden toegeschreven. Op een tafeltje midden in de één meter diepe kuil liggen plastic zakjes met muntjes en knopen. Cruysheer toont de omstanders één van de eerste Romeinse vondsten die hij sinds het begin van het onderzoek deze week heeft gevonden een knoop.

Cruysheer: “Voor grotere Romeinse vondsten moeten we nog een stuk dieper graven. Tot een meter of twee. We verwachten hier wel Romeinse bouwwerken, die rond de tempel gestaan hebben, te vinden.” Vooralsnog wroeten de archeologen in een laag die al eerder is omgeploegd. In die laag worden vooral kleine vondsten opgegraven. Cruysheer laat muntjes zien uit 1831 en Engelse penningen uit 1821.

Ook zijn er kleine vondsten gedaan die in verband worden gebracht met de tiende eeuw, waarin de crypte (bouwwerk onder het huidige koor van de kerk) werd gebouwd.

Hij denkt eind augustus met conclusies naar buiten te komen over de omvang van de plaats waar de Romeinse goden werden vereerd.                                                                                                                                                       De rondleidingen die gegeven worden bij de opgravingen rondom de Nederlands hervormde ofwel grote kerk in Elst trekken veel belangstellenden. Kwamen er op de eerste rondleidingen nog tientallen mensen af, die van vorige week vrijdag was goed voor een groep van tweehonderd mensen.

De tocht langs de archeologische vondsten wordt iedere vrijdagmiddag om een uur gehouden.

Spanning stijgt bij archeologen Elst

De twee Romeinse tempels die bij de nh-kerk in Elst zijn gevonden duiden mogelijk op een veel ruimere bebouwing, tweeduizend jaar geleden op deze plek. Aanwijzingen voor een badhuis zijn gevonden, maar de grootste verrassing zou zijn dat het Romeinse Elst een eigen arena heeft gehad. De onderzoekers kunnen die vraag op dit moment nog niet beantwoorden omdat ze pas over twee weken hun onderzoek afronden.

Prof. Roymans van de Vrije Universiteit Amsterdam zei zaterdag bij een lezing in de nh-kerk dat eerdere Romeinse vondsten in heel Europa aantonen dat tempels omgeven worden door meerdere openbare gebouwen. Ook zijn voorbeelden bekend van lokale bevolkingsgroepen, die net als de Bataven in Elst heel ver gingen in het opnemen van de Romeinse cultuur in hun eigen cultuur. Buiten de Duitse stad Trier zijn daarvan voorbeelden te vinden. Bij opgravingen werden restanten van een arena aangetroffen. De vraag of Elst een eigen arena had voor onder meer volksspelen kan pas beantwoord worden als het onderzoek is afgerond.

Dan komt er wellicht ook meer duidelijkheid over de Romeinse god die in de tempel werd vereerd. Grote beelden van goden zijn niet gevonden, wat volgens Roymans verklaarbaar is omdat ze populair waren in die tijd. Vaak waren ze van brons en dat werd omgesmolten en opnieuw gebruikt. Meestal kan aan de hand van kleine fragmenten, zoals stukken van een vinger of van een teen, nader onderzoek worden gedaan, maar of deze vondsten zijn gedaan, kon Amsterdamse onderzoeker nog niet zeggen.

In de tempel van Elst werd Hercules aanbeden

De Bataven die rond het jaar honderd in de Betuwe vertoefden, aanbaden de god Hercules. Archeologische vondsten bij de grote kerk van Elst van een fragment van een bronzen godenbeeldje en een stenen wijaltaar wijzen daarop.                                                                                Archeologen van de Vrije Universiteit in Amsterdam presenteerden gisteren de resultaten van een maandenlang onderzoek dat onlangs afgerond werd. In vier meter brede en in totaal zeventig meter lange sleuven werd rondom de kerk aan de Grote Molenstraat gezocht naar sporen die meer konden vertellen over de Gallo-Romeinse tempel.

Bij dat gewroet in de grond kwam een deel van een bronzen beeldje naar boven: een drie centimeter lange bronzen knots. In voorstellingen van goden is de knots het kenmerk van Hercules. Hij wordt altijd afgebeeld met de knots in zijn ene hand en een leeuwenvel in de andere of om zijn schouders. In de tempel moet een levensgroot beeld hebben gestaan van Hercules, maar van dat beeld is geen spoor.                                                                                                                                                   

Op vijfhonderd meter van het tempelterrein (in Brienenshof) werd een fragment gevonden van een kalkstenen wijgeschenk in de vorm van een altaar. De eerste twee letters (H en E) wijzen er volgens de archeologen op dat het geschenk was opgedragen aan Hercules. Dat opgeteld bij de vondst van de knots maakt het voor de archeologen zonneklaar dat het Hercules is die hier vereerd is.

De onderzoekers brachten de afgelopen maanden meer aan het licht. Duidelijk is inmiddels dat al voor de tempels (eerst een kleine, toen die verwoest werd een grote) er stonden, de plek gebruikt werd als cultusplaats. Vondsten van Keltische en vroeg-Romeinse munten maken duidelijk dat al voor de bouw van de eerste stenen tempel het terrein gezien werd als heilige grond.

Van een eeuwenlange religieuze traditie op die plek is echter geen sprake, menen de onderzoekers. Dat werd voorheen wel gesuggereerd. De archeologen denken dat er geen relatie is tussen de grote tempel die in de derde eeuw na Christus teloor ging en de eerste christelijke kerk die in de achtste eeuw op dezelfde plek werd gebouwd. Vermoedelijk hebben de bouwers van die kerk niet geweten dat er ooit een tempel heeft gestaan. In een oorkonde uit 726 wordt de plaats waar de kerk moet komen te staan omschreven als een plek ‘waar ooit een legerplaats heeft gelegen’. De oorspronkelijke functie van de tempel – die mogelijk als ruïne nog wel zichtbaar was – was in de achtste eeuw dus niet meer bekend.

De honger naar het verleden is wat de archeologen betreft nog niet gestild. Volgend jaar worden rondom de kerk opnieuw sleuven gegraven en gezocht naar Romeinse sporen. Het is de bedoeling van de gemeente Overbetuwe om het directe gebied rondom de kerk de status van beschermd archeologisch monument te geven. Er wordt zelfs aan gedacht om een wijdere cirkel rondom de kerk te trekken en dat hele gebied op de gemeentelijke monumentenlijst te zetten.

Ook is het de bedoeling een erfgoedontwikkelingsplan te maken. Toerisme en recreatie kunnen door de internationale waarde van de tempel een impuls krijgen, is de gedachte. Het is dan wel zo dat de archeologische vondsten goed zichtbaar gemaakt moeten worden zodat het aantrekkelijk is om Elst te bezoeken.

Of er ooit nog gespeurd gaat worden naar het altaar dat voor de tempel heeft gestaan, is onduidelijk. Als de berekeningen van de oudheidkundigen kloppen, ligt dat altaar onder een weg. Het naar boven halen ervan zou veel geld kosten; als het nog te vinden is.

Elster tempels klassiek voorbeeld van twee culturen

De ontstaansgeschiedenis van de Gallo-Romeinse tempels van Elst is een schoolvoorbeeld van de wisselwerking van inheemse traditie en Romeinse cultuur. Na de Tweede Wereldoorlog werd een grote tempel aangetroffen onder de toen verwoeste Nederlandse Hervormde Kerk. Vorig jaar werd een kleinere tempel gevonden op de nieuwbouwlocatie Westeraam. De tempels hadden in de eindfase een Romeins uiterlijk, maar waren gebouwd door de ‘inheemse’ Bataven. Ze vormen beide het eindstadium van een proces waarin een mogelijk zeer oude inheemse cultusplaats in de openlucht in fasen romaniseert en evolueert tot een stenen gebouw.

Verantwoordelijk daarvoor was de Bataafse elite die in het Romeinse leger diende en de Romeinse cultuur overnam. De stenen Westeraam-tempel bleek twee houten voorgangers te hebben. Van de stenen tempel, die rond 100 na Christus is gebouwd, zijn funderingsresten gevonden. Gezien het bouwmateriaal denkt archeoloog Harry van Enckevort dat het in Nijmegen op de Hunnerberg gelegerde Tiende Legioen betrokken is geweest bij de bouw. De tempel lag aan een weg. Aan de overzijde daarvan heeft waarschijnlijk een Romeinse herenboerderij gelegen. Het vermoeden is dat de belangrijkste bewoners van die villa de tempel op Westeraam hebben gebouwd.

De veel grotere tempel onder de kerk moet de functie van hoofdheiligdom hebben gehad voor de Bataafse gemeenschap in deze contreien. Ook naar die tempel is opnieuw onderzoek begonnen door de Vrije Universiteit (VU) in samenwerking met de ROB (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek). Er werden Keltische en vroeg-Romeinse munten gevonden, wat wijst op een eerder gebruik als inheemse cultusplaats. De archeologen vonden aanwijzingen dat de tempel gewijd is geweest aan Hercules, een belangrijke godheid voor de Bataven.

De belangrijkste constatering is dat de tempel rond het jaar 100 is gebouwd en niet vlak na de Bataafse opstand in 69. De archeologen van de VU denken dat de tempel werd gebouwd na verlening van speciale rechtsprivileges aan de Bataven door keizer Traianus.