Wil's Homepage

PAARDEN- EN GOEDERENMARKT IN DE SCHADUW VAN DE TOREN

Elst is vanouds een centrum van de paardenfokkerij. Reeds in de middeleeuwen werd hier regelmatig paardenmarkt gehouden. Op de zgn. ,,Brink” gelegen tussen de toenmalige Grift en de tegen-woordige Ned. Herv. Kerk, werd vaak drie keer per jaar een paardenmarkt gehouden.

De paardenmarkt is waarschijnlijk in de twaalfde of dertiende eeuw ontstaan nabij het in de tiende eeuw in Romaanse stijl gebouwde kerkgebouw, dat gewijd was aan St. Werenfried. Het tegenwoordige in gotische bouwstijl opgetrokken kerkgebouw met bijbehorende toren is in de vijftiende eeuw tot stand gekomen. Het gebied rond kerk en toren vormt van oudsher het hoogste punt van het dorp. Het lag destijds centraal ten opzichte van de hoge bewoonde gronden in de omgeving. De centrale hoogte was religieus en economisch centrum en is sinds 1694 ook bestuurlijk centrum na de komst van het Ambt Over- Betuwe naar het Ambtshuis, de zetel van de dijkgraaf en het voltallige polderbestuur.

Elst is vanouds een belangrijk centrum van de paardenfokkerij. Sinds omstreeks 1200 vervulde het centrale gebied een marktfunctie die geconcentreerd was op ‘De Brink’, een vrijwel open terrein gelegen tussen het Romaanse kerkgebouw en de huidige Rijksweg Noord. De toenmalige oude weg was in de veertiende eeuw door de graaf van Gelre aangelegd als een opgehoogde landweg ten behoeve van reizigers tussen Arnhem en Nijmegen. Tot dekking van de kosten mocht de graaf tol heffen. In 1571 wilden de Ambtman van Over-Betuwe en de magistraten van Arnhem en Nijmegen de weg verbeteren en een trekvaart graven, waarbij de raming van de inkomsten via tolheffing gebaseerd was op een veertigtal voetgangers, tien rijpaarden en vijf trekpaarden per dag en 20.000 ossen en 8000 paarden per jaar in verband met ‘die peerdemarkt te Elst’. Bovendien was er nog het personenvervoer en het vervoer van kalveren, schapen en varkens door middel van de trekschuit. Pas in 1610 was de trekvaart ‘De Grifte’ aangelegd en de ernaast gelegen ‘Sandweg’, later ‘Griftdijk’, met de uitgegraven grond opgehoogd. Aan ‘De Brink’ verrees bij de stopplaats van de postkoets een post pleisterplaats, een oude herberg met de toepasselijke naam ‘Halfweg’, later hotel-restaurant ‘De Harmonie’ van W. Schrijner.

Het kerkterrein, het kerkgebouw met eromheen het kerkhof, was omgeven door een stevige en op sommige plaatsen vrij hoge muur, waarin ijzeren ringen waren bevestigd. Sommige kooplieden bezaten het voorrecht bij gelegenheid van de paardenmarkt hun paarden aan deze ringen vast te mogen binden. Zij hadden dan wel de plicht een stuk van de muur te onderhouden oftewel letterlijk daaraan ‘een steentje bij te dragen’.

 

DORPSSTRAAT

In later eeuwen is de paardenmarkt geleidelijk verplaatst naar de Dorpsstraat en sinds het einde van de vijftiende eeuw kon deze markt gehouden worden in de schaduw van de toren. De Dorpsstraat werd de plaats voor het houden van markten. In de tweede helft van de negentiende eeuw werden er jaarlijks drie paardenmarkten gehouden, één wekelijkse goederenmarkt en acht vee- of beestenmarkten (beestemèrt), drie in het voorjaar en vijf in het najaar. De drie paardenmarkten bestonden uit een voorjaarsmarkt op de donderdag voor Palmzondag, en twee najaarsmarkten, in september en oktober. Dit aantal werd eerst teruggebracht naar twee, de voorjaarspaardenmarkt in april en de najaarspaardenmarkt op de eerste maandag in september, en tenslotte naar één, de jaarlijkse najaarspaardenmarkt in september. Deze was en is nog steeds tot ver over de landsgrenzen bekend. Kooplieden komen onder meer vanuit Engeland, Duitsland, Frankrijk, Italië, België en Oostenrijk. Tot halverwege de jaren vijftig moesten de paarden worden aangevoerd via de inmiddels opgeheven Verlengde Dorpsstraat (van de Dorpsstraat langs het hervormd kerkgebouw naar de Rijksweg Noord) en de verlegde en verbrede Korte Dorpsstraat. Sindsdien vindt de aanvoer voornamelijk plaats via de Korte Dorpsstraat en de Grote Molenstraat.

Op de ,,Brink” moet ook de stopplaats van de postkoets, die tussen Arnhem en Nijmegen reed  zijn geweest. In de periode 1860-1890 is de paardenmarkt door de landbouwcrisis in verval geraakt. In 1894 werd een commissie tot bevordering van de Najaars paardenmarkt in het leven geroepen, door een aantal vooraanstaande ingezetenen met de toenmalige burgemeester aan het hoofd. Dit comité probeerde de Paardenmarkt te stimuleren en te animeren door het organiseren van een verloting. De prijzen van deze verloting, bestaande uit ongeveer dertig paarden en veulens, zouden op de markt worden aangekocht en door deze belangrijke aankoop zou de commissie trachten de aanvoer en de handel te stimuleren.

Door de agrarische crisis tussen omstreeks 1875 en 1895 raakte de paardenmarkt in verval. Een aantal vooraanstaande ingezetenen vormde onder leiding van de toenmalige burgemeester G.W.A.W. Baron van der Feltz in 1894 een comité tot herstel en ter bevordering van de najaarspaardenmarkt. Een van de belangrijkste middelen om de paardenmarkt te stimuleren was het organiseren van een paardenverloting. De hoofdprijs van deze verloting bestond uit ongeveer dertig paarden en veulens, die het comité op de markt aankocht om de aanvoer en de handel te stimuleren. Tot 1992 werd deze verloting gehouden met traditiegetrouw een stal vee ter waarde van circa fl. 6000,- als hoofdprijs. Het Verlotingscomité werd een stichting, tot voor kort met de fraaie naam ‘Comité tot bevordering en instandhouding van de najaarspaardenmarkt en andere marktbelangen in de gemeente Elst’. De trekking vond twee dagen na de paardenmarkt plaats in het gemeentehuis.

In 1896 bij een tentoonstelling van de Gelderse Maatschappij van Landbouw , werd de paardenfokkerij nieuw leven in geblazen. De behoefte aan herstel van de paardenmarkt bleek urgenter te zijn geworden. De eerste maandag in september is dan ook vanouds de dag waarop de Elster Najaarspaardenmarkt wordt gehouden, tegelijk met de Elster kermis. De eerste maandag in september is vanouds de dag van de Elster kermis, die in de jaren zestig verplaatst is van Dorpsstraat / Werenfridusplein naar het Europaplein. Deze verplaatsing had vooral te maken met de uitbreiding van de markt in westelijke richting. Voor Elst en verre omtrek is deze markt een belangrijke gebeurtenis. Het eerste gehinnik van edele viervoeters, bestemd voor de markt, kan men al heel vroeg in de morgen horen. Om omstreeks drie uur in de ochtend staan de eerste wagens in de Dorpsstraat al klaar om te lossen.

MARKTCOMMISSIE

Het gemeentebestuur stelde in mei 1932 een speciale marktcommissie in, belast met het bevorderen van het marktwezen en het dienen van advies over alle marktaangelegenheden aan het college van burgemeester en wethouders. De commissie bestond tot 1949 uit vijf leden, die door het college van burgemeester en wethouders werden benoemd voor drie jaren. Het college benoemde de voorzitter rechtstreeks en de anderen op voordracht van het bestuur van de Paasveetentoonstelling, het bestuur van de Comité ter bevordering van de najaarspaardenmarkt (het Verlotingscomité), het bestuur van de afdeling Elst van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond (ABTB) en het bestuur van de Gelders-Overijsselse Maatschappij van Landbouw (GOMvL). In 1949 besloot het gemeentebestuur de commissie met twee leden uit te breiden ten gunste van een vertegenwoordiging van de veehandelaren. Het college van burgemeester en wethouders benoemde drie leden rechtstreeks, onder wie de voorzitter. In 1958 werd de commissie uitgebreid met een door het college rechtstreeks te benoemen ponydeskundige, de heer W.A. Breunisse van boerderij ’t Klooster.

Van 1932 tot 1945 bestond de marktcommissie uit voorzitter J. Craandijk (van villa Colorito), Th.A. Scheerder (Paasveetentoonstelling), C.J. Breunissen Azn. uit Aam en na zijn overlijden in maart 1944 P. Pennekamp (Verlotingscomité), H.J. van Haaren (ABTB) en H.S. Lamers, Hollanderbroeksestraat (GOMvL). Voorzitter van de marktcommissie van 1945 tot 1966 was D.N. Tap sr., daarna tot 2000 D.N. Tap jr., die in 2000 is opgevolgd door A. Breunisse van boerderij ‘t Klooster.

PONYMARKT

De aanvoer van pony’s op de paardenmarkt dateert van omstreeks 1954. In dat jaar verschenen er op de markt 140 Shetlanders; een aantal dat vijf jaar later was opgelopen tot circa 550. De pony’s kregen een plaats in het verlengde van de markt tot even voorbij het gebouw van de huidige Batouwe-apotheek.

De grote aanvoer op de Elster paardenmarkt tekent zich al enkele dagen tevoren af. In verscheidene weiden rond de dorpskern kan men een aanmerkelijk groter aantal paarden en pony’s vinden dan normaal. Paardenmarkt en bedrijfsleven kunnen hier in een gezellige omgeving hun hartophalen. De laatste jaren heeft de paarden- annex goederenmarkt en agrarische beurs zoveel aan betekenis gewonnen, dat het kermisgewoel bijna kinderspel is geworden.

De Elster Najaarspaardenmarkt heeft een stevige reputatie en faam in alle delen des land. Zelfs van over de grenzen (Engeland, Duitsland, Frankrijk, België en Oostenrijk) komt men naar Elst. Bedroeg de aanvoer in het begin der jaren 1950 jaarlijks omstreeks 600 paarden tot 1971 was een duidelijke stijging te zien (plm.. 2850). Naar schatting bedroeg de aanvoer vorig jaar 1769 stuks. De laatste jaren stijgt de aanvoer van het aantal paarden en pony’s weer. Druk bezocht wordt ook de Agrarische beurs, die in 1966 voor het eerst officieel werd georganiseerd. Officieel, aangezien in 1958 reeds een aantal ondernemende zakenlieden begonnen was met het opstellen van landbouwwerktuigen in de omgeving van de bekende Elster Najaarspaardenmarkt. Kennelijk hebben deze ondernemers goede zaken gedaan, want het aantal geëxposeerde landbouwwerktuigen werd aanzienlijk groter, en tot op heden sluiten vele bedrijven zich bij de markt aan.

 

 

 

Een beknopt overzicht van de aanvoer van paarden ter markt:
1940: 607 1953: 730 1958: 998 1963: 1470 1968: 1855 1973: 2750 1978: 2600 1983: 1750 1988: 1497 1993: 1791 1998: 2151 2001: 2000

Elst is door voornoemde evenementen een zeer belangrijk centrum in de Betuwe geworden. Het totale aantal handelaren en belangstellenden voor de paardenmarkt en de agrarische beurs ligt volgens ruwe schatting tussen de 30.000 en 40.000 personen.